ou het zo zijn dat familiebedrijven minder uren in de file staan en minder kilometers maken per product of dienst? Ik vraag me dat zomaar af, omdat ik weet dat de alom bekende makelaarsuitspraak ‘locatie, locatie, locatie’ ook voor familiebedrijven zou kunnen gelden. Sommigen opereren al generatieslang vanaf dezelfde plek. De plek die na al die jaren een soort heiligdom is geworden waaraan ze het liefst voor eeuwig verbonden willen blijven. ‘We willen graag uitbreiden, maar wel op deze locatie’, hoor je dan zeggen.
Zo was ik afgelopen week te gast bij De Zuivelhoeve, gelegen in landelijk gebied dat grenst aan het industrieterrein van Hengelo. Zij maakten er echt werk van om op de plek van de boerderij te blijven! Ik kan niet meer dan respect opbrengen voor de manier waarop zij hun fabriekshal hebben weten in te passen in het landelijke gebied. De houten lambrisering aan de buitenkant van de ‘doos’ - zoals in Almelo de bedrijfshallen op XL Businesspark oneerbiedig worden genoemd - zorgt ervoor dat het immense pand optisch kleiner lijkt. Aan de latten, die overigens van lokaal hout gemaakt zijn, zitten her en der vogelhuisjes gemonteerd.
Familiebedrijven hebben een lokale impact en daar zijn sommigen zich van bewust. Misschien is het iets voor Judith van Helvert-Beugels, lector familiebedrijven bij Hogeschool Windesheim, om te onderzoeken of dit ook invloed heeft op het aantal gereden kilometers per product of dienst. Of misschien kan ze het uitdrukken in het aantal uren stilstaan in de file? Judith houdt zich bezig met het thema ‘brede welvaart’ als het gaat om familiebedrijven. Dat gaat over de welvaart die een bedrijf met zich meebrengt voor de mensen, de lokale gemeenschap of zelfs de natuur.
Lokaal is van nu. Lokaal draagt bij aan een betere wereld. Lokaal is een buzzword en daarmee zijn traditionele familiebedrijven dus (weer) helemaal bij de tijd. Lokaal werken is toch de beste manier om files te ontwijken en om te zorgen voor korte lijntjes en dus minder kilometers.
Maar toch, familiebedrijven zijn uiteindelijk ook ‘gewoon’ ondernemingen die zich ook moeten weten te verhouden tot dat andere buzzwoord ‘groei’. Soms kan het dus gewoon niet anders dan dat de locatie moet worden verlaten, verruild of dat er een extra vestiging moet komen elders in het land. En dan nog denk ik - zeker weten doe ik het niet, dus misschien is het enkel hoop - dat familiebedrijven vanuit hun modern-ouderwetse morele waarden zullen letten op de kwaliteit van de dan noodzakelijke mobiliteit.
